Opzegging huurovereenkomst bedrijfsruimte door verhuurder
Er zijn twee typen bedrijfsruimte met eigen regels: 290-berijfsruimte (ook wel ‘middenstandsbedrijfsruimte’ of ‘winkelruimte’) en 230a-bedrijfsruimte (ook wel ‘overige bedrijfsruimte’). Kort gezegd zijn het eerste type winkels en horecagelegenheden. Het tweede type zijn onder andere kantoren en fabrieken.
Opzegging van de huurovereenkomst kan bij beide typen alleen aan het einde van de overeengekomen huurperiode met inachtneming van de opzegtermijn. Bij een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is opzegging altijd mogelijk mits de opzegtermijn in acht wordt gehouden. Voor opzegging is het niet nodig dat de andere partij tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
Waar de huurder geen speciale reden nodig heeft om de huurovereenkomst op te mogen zeggen, is dit anders voor de verhuurder van 290-berijfsruimte. In de wet is bepaald op welke limitatief omschreven gronden een huurovereenkomst kan worden opgezegd. Dit zijn onder andere slecht huurderschap, dringend eigen gebruik en het verwezenlijken van een bestemming in een geldig bestemmingsplan.
290-bedrijfsruimte
Bij 290-bedrijfsruimte zal de huurovereenkomst na opzegging door de verhuurder voortduren tot het moment dat de kantonrechter het tijdstip van ontruiming heeft vastgesteld. Dit houdt kort gezegd in dat de kantonrechter de opzegging moet goedkeuren en moet toetsen aan de opzeggingsgronden.
Bij 290-bedrijfsruimte kan de verhuurder na 10 jaar huren de huurovereenkomst opzeggen op grond van de belangenafweging. Dit betekent dat de opzegging niet meer hoeft te voldoen aan de limitatief omschreven opzeggingsgronden, maar dat alle belangen gaan meewegen in de afweging van de kantonrechter, ook slechts financiële belangen. Bijvoorbeeld het kunnen verhuren aan een andere partij die meer betaalt.
230a-bedrijfsruimte
Bij 230a-bedrijfsruimte heeft de verhuurder geen specifieke reden nodig huurovereenkomst op te kunnen zeggen. Ook hoeft de verhuurder de opzegging niet goed te laten keuren door de kantonrechter. Wel is het voor de verhuurder noodzakelijk de ontruiming aan te zeggen. Dit is een formaliteit waar de verhuurder zich aan moet houden om het gehuurde tot zijn beschikking te krijgen.
Nadat de ontruiming tegen een bepaalde datum is aangezegd, gaat de termijn van twee maanden lopen waarin de huurder de gelegenheid krijgt om uitstel van ontruiming te verzoeken bij de kantonrechter. Bijvoorbeeld omdat de huurder extra tijd nodig heeft om een periode naar een alternatieve bedrijfsruimte te kunnen overbruggen. Hiermee kan de huurder de ontruiming maximaal drie jaar rekken. Dit is de (veel) beperktere huurbescherming die de huurder van 230a-bedrijfsruimte heeft ten opzichte van de huurder van 290-bedrijsfruimte.
Meer weten over deze dienst?
Onze specialisten op dit gebied zijn
Maaike Cohen en Bas van Overeem
Bel naar 020 - 262 1 242 of mail via onderstaand formulier.